“Dankzij Fabrikanten zoals Stubbe-Flandria kunnen wij tabakstelers blijven bestaan”
Stubbe-Flandria neemt meer dan 80% van de Belgische tabaksteelt af
Tabaksfabrikant Stubbe kan met trots zeggen dat het sinds de oprichting in 1943 in handen van de familie is gebleven. De fabrikant is ook lokaal sterk verankerd – de volledige productie van hun rol- en hulstabak gebeurt in België. Bovendien is de fabrikant niet alleen 100% van eigen bodem, het ondersteunt ook de teelt van hier. Meer dan 80% van de Belgische oogst nemen zij af om te gebruiken voor de productie van hun tabak. Met de familie Jonckheere-Feryn werken zij al jaren nauw samen. “Ik ben geboren in de stiel”, vertelt tabaksteler Bart Jonckheere, “maar het is dankzij afnemers zoals Stubbe dat ik het kan blijven doen.”
Stubbe in een notendop
Familiebedrijf in hart en nieren
Tabaksbedrijf Stubbe is een familiebedrijf in hart en nieren. Met Lieven Stubbe staat al de derde generatie aan het hoofd van het tabaksproductiebedrijf. Zijn grootvader stampte het bedrijf in 1943 uit de Zonnebeekse grond en is nog steeds volledig in handen van de familie Stubbe. Het volledige productieproces doorloopt elke stap op Belgische bodem, wat toelaat de kwaliteit en de samenstelling van de tabak van levering tot verpakking nauwlettend in het oog te houden. Vier jaar terug bundelde de familie Stubbe de krachten met Flandria Tobaccos uit Kruisem, eveneens een lokale producent van roltabak met een Vlaamse familie aan het roer. Onder leiding van de familie Stubbe schaaft Stubbe-Flandria gestaag verder aan een verdere automatisering en internationalisering van het bedrijf.
Het productieproces vindt volledig op Belgische bodem plaats wat toelaat de kwaliteit en samenstelling van de tabak nauwlettend in het oog te houden
Ambacht en innovatie
Stubbe-Flandria slaagt erin om het ambachtelijke karakter van het tabaksblenden handig te combineren met innovatieve technologie, waardoor ze een kwaliteitsproduct tegen een competitieve prijs kunnen aanbieden. Jaarlijks wordt er maar liefst 3.000 ton tabak uit de vier windstreken verwerkt. Op vandaag is het bedrijf dan ook aanwezig in 37 landen met internationale merken zoals The Turner, Steeple, Sauvage en Bonneville.
Tabak uit eigen land
Tegelijkertijd ondersteunt Stubbe-Flandria ook zijn bakermat door 100% Belgisch geteelde tabak aan te kopen en te verwerken in de blends. Een mooi voorbeeld hiervan is de typische Wervikse tabak, die zich uitstekend leent voor de halfzware en zware blends uit het assortiment. Meer dan 80% van de Belgische oogst wordt afgenomen door Stubbe-Flandria. Zo helpt de fabrikant een klein stukje Belgisch erfgoed beschermen en houdt ze een traditie in stand die al eeuwen leeft in en rond Wervik.
De kunst van tabak
Kwaliteit is key
De kunst van het vak zit in het mengen van de tabak. Een ongeëvenaarde passie voor tabak en het blenden ervan onderscheidt Stubbe-Flandria van andere producenten. Alles begint bij het selecteren van ruwe tabak van hoogwaardige kwaliteit, zodat de natuurlijke smaakkarakteristieken van het tabaksblad volledig tot hun recht kunnen komen in de blend. Daarom worden stalen van de oogst nauwkeurig getest op onder andere smaak, kleur, geur, suiker- en nicotinegehalte vooraleer tot aankoop wordt overgegaan. Additive-free blends zoals Sauvage en Pueblo bevatten, zoals de naam reeds doet vermoeden, geen additieven en bestaan enkel uit tabak en water.
De perfecte snit
Elke blend bevat zo’n veertien tot twintig verschillende soorten tabaksbladeren. Deze worden zorgvuldig gemengd en een nacht te rusten gelegd zodat de verschillende aroma’s van de tabaksbladeren één homogeen en aromatisch geheel vormen. Daarna is de tabak klaar om gesneden te worden. Stubbe-Flandria streeft hierbij de allerfijnste snit na en versnijdt de mengelingen tot op 0,3mm. Tijdens het productieproces wordt de mengeling ook verschillende malen gezeefd om de aanwezigheid van stof en nerven tot een absoluut minimum te beperken.
Tobacco to its perfection
Liefhebbers van roltabak zijn bewuste rokers die willen genieten van hun tabak en daarbij op zoek gaan naar de allerhoogste kwaliteit. Daar werkt Stubbe-Flandria met veel zorg aan. De selectieve aankoop van ruwe tabak, het ambachtelijke blenden, het verzorgen van de allerfijnste snit, en het meermalig zeven dragen elk bij aan het kwaliteitskeurmerk waarvoor het bedrijf garant staat. Alleen zo verkrijg je een mooie, langdradige tabak die zich optimaal leent voor een aangename rolling & smoking experience.
Winkelier is onmisbare schakel
Net zoals de Belgische tabaksteelt grotendeels afhankelijk is van Stubbe-Flandria, rekent Stubbe-Flandria op de steun van de Belgische winkeliers onder het motto ‘koop lokaal’. Voor een Belgische fabrikant als Stubbe-Flandria is het een uitdaging om aanwezigheid te verwerven in de gestructureerde retail en vormt u als onafhankelijke winkelier de belangrijkste schakel in het bereiken van de consument. Daarom werd in 2004 Stubbe Tobacco Trading (STT) opgericht om de eigen merken met behulp van een uitgebreide ploeg promotoren nationaal te kunnen verdelen in België en in Luxemburg. Hierbij wordt hard ingezet op een persoonlijke en klantgerichte aanpak. Daarenboven wordt ook flink geïnvesteerd in allerhande acties en promoties die de winkeliers toelaten om extra marge te genereren. Op die manier wordt voor beide partijen een win-win gecreëerd.
Het zou fijn zijn om de consumenten aan te moedigen om lokaal geproduceerde producten aan te kopen ter ondersteuning van de Belgische economie en landbouw.
De telers op de voet gevolgd
Het hart van de Belgische tabaksteelt
Diep verscholen tussen de weiden en velden van het West-Vlaamse Heuvelland vinden we onze weg naar het Wijtschaatse erf van de familie Jonckheere-Feryn, een van de weinige tabakstelers die België nog rijk is. Wervik en omstreken vormen het hart van de Belgische tabaksteelt en augustus is de hoogdag van het jaar voor de oogst. De hele familie is dan ook druk in de weer op het veld om de tabak te plukken.
“Het wordt een goeie oogst dit jaar”, vertelt Regine Feryn. “We hebben geluk gehad met het weer. Het heeft een keer gehageld, maar enkel de onderste bladeren waren toen nog maar half ontwikkeld, dus die hebben relatief weinig schade geleden. En de bovenste bladeren zaten tijdens die hagelbui nog in kleine bundeltjes, dus ook die bleven gespaard. Nu rest ons nog te hopen op voldoende zon de komende weken zodat de bladeren mooi kunnen drogen en geleidelijk aan bruin kunnen worden in de serres.”
Geboren in de stiel
Bart Jonckheere helpt zijn kinderen bij de pluk en het hijsen van de bundels tabaksbladeren op de kar. “Jaren terug heb ik hetzelfde gedaan voor mijn vader”, vertelt hij. “Ik ben geboren in deze stiel, in de zomervakanties stond ik zelf mee te plukken op het veld. Alleen zo wordt de kennis en de juiste techniek doorgegeven, van familie op familie. Wie er als boer geen ervaring in heeft, begint er vandaag de dag gewoon niet meer aan. We hebben het geluk dat onze kinderen graag meehelpen op het veld en ook hun vrienden worden bij hoognood wel al eens ingeschakeld – dat maakt het werk nog extra plezant. Bovendien maken vele handen licht werk.”
Ware ambacht
Dat de tabaksstiel een zware stiel is, staat buiten kijf. De hele maand augustus lang worden de bladeren geplukt, maar vooraf doorgaat de teelt nog heel wat fases. “Wanneer de planten groeien, moeten we op tijd het onkruid wieden en ook nu en dan snoeien in de plant, want een deel van de bladeren is onbruikbaar. Ook de bloemtoppen moeten we uitknijpen, anders stopt de tabaksplant te veel energie in de ontwikkeling daarvan en gaat er te weinig voeding naar de bladeren. Dat zou resulteren in een te klein of licht blad.”
Op de knieën door het veld
“In juli beginnen we met de oogst en dat gebeurt in fases aangezien de plant niet gelijkmatig groeit. De onderste bladeren zijn het eerst volgroeid”, gaat Regine Feryn verder. “Die worden dus het eerst geplukt en dat gebeurt allemaal met de hand, op de knieën en gebukt gaan wij door het veld. Pas in augustus, als de bovenste bladeren ook volgroeid zijn, kan de rest van de plant worden geplukt. De geplukte bladeren worden naar de serres gebracht waar ze machinaal genaaid worden om nadien op te hangen en te laten drogen. De gedroogde bladeren hangen we daarna in de ast, een droogkamer waar de tabak vier dagen lang kan roken in de smoor van een vuurkorf. In de wintermaanden wordt de gedroogde tabak verpakt in bundels van 15 kg om verkocht te worden. En in mei beginnen we weer helemaal opnieuw met het planten van nieuwe plantjes. Werken met tabak is het hele jaar rond werken.”
Met uitsterven bedreigd?
Het aantal Belgische tabaksboeren wordt elk jaar schaarser. Waar de regio rond Wervik pakweg 30 jaar geleden nog meer dan 500 telers telde, staat die teller vandaag op amper 25. De Europese subsidies zijn opgedroogd en dat maakt van Belgische tabak een van de duurdere. Grote fabrikanten zijn sindsdien massaal overgeschakeld op buitenlandse teelt, waar ze tabak kunnen krijgen voor een derde van de prijs die ze hier zouden betalen. Het beroep lijkt dus met uitsterven bedreigd, maar toch willen Bart en Regine er nog lang niet mee stoppen. “Het is zwaar werk en het is voor een aantal tabakstelers steeds moeilijker om betrouwbaar volk te vinden om te helpen bij de oogst”, gaat Regine verder. “Vroeger konden we rekenen op jobstudenten en die vonden het zalig om op het veld te komen werken – je staat buiten onder de zon te werken met vrienden en er wordt al eens gebrield met water en dergelijke”, lacht ze. “Maar jobstudenten kunnen wij of andere boeren moeilijk nog betalen met wat we verdienen aan de teelt van tabak, dus wie geen familie of vrienden heeft die een handje toe kunnen steken, stopt er simpelweg mee.”
Nog niet gedoemd
“Het is dankzij afnemers zoals Stubbe dat wij onze passie kunnen blijven uitoefenen en dat de Belgische tabaksteelt kan blijven bestaan”, concludeert Bart. “Maar of we dit nog jaren zullen kunnen doen, hangt af van de prijs die we ervoor krijgen. Elk jaar onderhandelen we via het Tabakssyndicaat met de fabrikanten over de prijs per kilo en de hoeveelheid kilo die afgenomen zal worden. Wat voor volgend jaar op tafel zal komen te liggen, is nog een groot vraagteken. Bovendien hebben wij het geluk dat we kunnen rekenen op onze kinderen. Maar of we nog jaren beroep zullen kunnen doen op hun hulp en of we ooit een opvolger zullen vinden tussen onze kinderen aan wie ik de stiel mag doorgeven – ook dat blijft een vraagteken”, besluit Bart.

